Drie Beenhouwersstraten kwamen sinds
lang op deze plaats samen : de Lange Beenhouwersstraat die in 1853
de Beenhouwersstraat werd, de Korte Beenhouwersstraat die zijn naam tot op
heden behouden heeft, en de Beenhouwerstraat zonder meer die in 1815 Korte
Predikherenstraat en in 1851 gewoon Predikherenstraat werd.
|
BEENHOUWERSSTRAAT
RUE DES BOUCHERS
|
|
De tegenwoordige Beenhouwersstraat wordt "Vicus
Carificum" genoemd in een document van 1294 uit de archieven van de
Sint-Goedelekathedraal. In 1364 vermeldt men de straat in het Vlaams als
"Vleeshouwersstrate". In de middeleeuwen woonden er varkensslagers,
worstenmakers, trijpverkopers en misschien ook een enkele echte slager (want
deze slagers konden hier oorspronkelijk alleen maar geit en schaap
verkopen, omdat de handel in rundvlees voorbehouden was aan de
"Grote
Slagerij" achter het Broodhuis, tot die instortte op 9 mei 1917).
De Beenhouwersstraat heeft enkele aardige gevels
behouden met tandvormige en gekrulde ornamenten, alsook oude deuren die
merendeels uit de 17e eeuw stammen. Boven aan de straat leidt
een smalle gang naast nummer 58 naar de "Centrale Residence", een oase van
onverwachte stilte. De elegante bronzen fontein, het "Waterspuwend
Meisje", uit 1945, is van de hand van Idel Ianchelevici.
Boven het poortje aan de binnenzijde van de Sint-Sebastiaansgang vindt men
het wapenschild van Pius IX. Het schild werd hier waarschijnlijk
aangebracht door de Uitgeverij Goemaere, die hier van 1857 tot 1937
gevestigd was, en die een pauselijke vergunning gekregen had voor het
drukken van bijbels.
Op nummer 70 bevond zich het prachtige museumpje van het
Handsmeedwerk, waar de zeer betreurde Guillaume Dehaen, voormalig
penningmeester van het Ilot Sacré, de
mooiste stukken uit zijn collectie had bijeengebracht. Nummer 53 herbergt
nog altijd de
winkel die in 1871 opgericht werd door Xavier Lauffer, een
vluchteling uit de Elzas. En op nummer 13 bevindt zich het beroemdste
restaurant van de straat, Aux Armes de
Bruxelles. In juli 1921 kocht Calixte Veulemans hier een oude
taveerne en het bedrijf wordt sinds die dag nog altijd gerund door
dezelfde familie.
Deze straat, die in de jaren ’20 een zekere
vermaardheid kreeg doordat de Vlaamse zanger Jean de Baets er een lied van
vijftien coupletten met de titel "In de Rue des Bouchers" aan wijdde,
was ook een zeer eclectisch bioscoop rijk, in 1930 ingewijd door de
actrice Anna Neagle, ster van de film "Victoria the Great".
Ongelukkigerwijs moest die bioscoop na de Tweede Wereldoorlog plaatsmaken
voor de uitbreiding van een bank in de Arenbergstraat.
Tussen de nummers 10 en 12, aan het eind van de
Getrouwheidsgang, kunnen de bezoekers het beeld van Jeanneke
Pis ontdekken, de vrouwelijke pendant van het beroemde Manneken
Pis. Het eerstgenoemde beeldje is wat realistischer uitgevallen en werd in
1985 voor een liefdadig doel gemaakt op initiatief van een handelaar in
het Ilot Sacré.
|
KORTE BEENHOUWERSSTRAAT
PETITE RUE DES BOUCHERS
|
|
Reeds in het jaar 1366 wordt deze straat vermeld onder
de naam "Cleyn Vleeshouversstraete". Maar in de 17e eeuw
werd het "Crantje Straetje" (kraanstraatje). In de 17e eeuw
sprak men soms ook van de Kornetstraat.
In het begin van de 19e eeuw vestigden zich
veel trijpverkopers, dus verkopers van orgaanvlees, in deze straat. Dit
gebeurde nadat ze door een verordening van de prefect in het jaar X
verjaagd waren van de Trijpmarkt, welke daarna bij de Grasmarkt werd
gevoegd.
De straat bezit vandaag nog een tiental
aardige huizen uit de 17e en 18e eeuw. In de Belle
Epoque trof je hier meer tingeltangels dan restaurants aan. Op de eerste
verdieping van nummer 30 bevond zich de jazzclub "La Rose Noire", waar
Jacques Brel zijn eerste successen boekte in 1953. Jammer genoeg heeft
deze club in 1961 zijn deuren moeten sluiten om reden van veiligheid. Het
gebouw werd in 1963 gekocht door "Aux Armes de Bruxelles", dat er in het
jaar daarop zijn keukens inrichtte.
Vandaag vindt men de meest vermaarde plek
van de Korte Beenhouwersstraat aan het eind van de Schuddeveldgang, die
namelijk leidt naar het Marionettentheater van Toone,
dat hier gevestigd is in 1966 dankzij de inspanningen van José Géal
alias Toone VII. Het huis dat in 1696 gebouwd werd, een jaar na het
bombardement van de Grote
Markt van Brussel door de troepen van Lodewijk XIV, is volledig
gerestaureerd in 1979.
|
PREDIKHERENSTRAAT
RUE DES DOMINICAINS
|
|
De Predikherenstraat werd in het begin van de 18e
eeuw aangelegd door de moestuinen van de Predikheren, welke een klooster
in de Schildknaapstraat hadden. Daarom heette die straat oorspronkelijk
ook de Predikherenstraat, terwijl het nieuwe straatje aanvankelijk de naam
Beenhouwersstraat kreeg.
Langzamerhand namen de mensen de gewoonte aan dit
straatje, dat uitkwam tegenover de ingang van het klooster van de
Predikheren, de Korte Predikherenstraat te noemen. Toen dit klooster in
1797 echter werd afgebroken, noemden de Fransen het de "Rue de la
Démolition". Maar in 1815 herstelde men officieel de naam Korte
Predikherenstraat als herinnering aan de monniken. En tenslotte, in 1851,
zag men van het adjectief "Korte" af en kreeg de straat zijn huidige
naam.
De Predikherenstraat is altijd een levendige straat met
veel zaken en weinig woonhuizen
geweest. Op de nummers 8-10, in de Restaurant
Vincent, kan men nog altijd de muren bewonderen met de beschilderde
tegels die door Célestin Helman in 1913 worden verwezenlijkt. En men kan er nog de
gedetailleerde prijskaart van indertijd lezen, toen men voor een paar
Belgische franken een complete maaltijd kreeg...
|
GREEPSTRAAT
RUE DE LA FOURCHE
|
|
Deze straat wordt vanaf 1368 onder de naam ‘Gripstraete’
of ‘Grijpstraete’ vermeld. ‘Grijp’ staat voor ‘greep’, maar
‘grip’ verwijst eerder naar de heraldische griffioen die men op
verscheidene oude munten kan waarnemen. Midden in het Ilot Sacré als deze
straat ligt, ontbreekt het er niet aan veel cafés, restaurants en
hotelletjes.
In 1909 bevond zich op de nummers 17 en 19 het "Grand
Hôtel des Négociants". Op hetzelfde adres tref je nu nog een hotel aan,
dat evenwel na de Tweede Wereldoorlog werd gebouwd. Op nummer 41 had je
het café "A l’Aigle d’Or", waar op 28 september 1830 de tweede
versie van het Belgische volkslied ten gehore is gebracht. De Brabançonne
werd daar gezongen door de componist ervan, François Van Campenhout, een
gevierde solist van de opera.
|
GRÉTRYSTRAAT
RUE GRÉTRY
|
|
Kaarsrecht aangelegd in 1873 en omzoomd met mooie, grote
huizen uit het einde van de 19e eeuw. Deze straat kwam in de
plaats van twee oude straatjes die ongeveer dezelfde loop volgden, de
"Rue
de la Coupe" en de "Rue aux Suifs".
De eerste, in het Vlaams "Copstraet", maakte een
hoek. Eén vertakking begon bij de hoek Kiekenmarkt/Anspachlaan, de andere
liep in de richting van de huidige Grétrystraat verder westwaarts tot de
vroegere Vismarkt, welke langs de rechteroever van de Zenne lag.
De "Rue aux Suifs" vormde het begin van de Grétrystraat
aan de kant van de Greepstraat en was in 1795 aangelegd, dwars door het
verwoeste klooster van de Madelonnetten tussen de Kleerkopersstraat en de
Greepstraat in. Halverwege de straat bevond zich een plein waar
achtereenvolgens de kalver- en gevogeltemarkt, de markt voor afvalvlees en
uiteindelijk tegen 1835 de nieuwe huidenmarkt gevestigd waren.
Bij verordening van de prefect hadden deze plaatsen de
namen "Rue des Veaux" en "Place des Veaux" gekregen. De stad
Brussel herdoopte het geheel in 1835 tot "Nouveau Marché aux Veaux".
Het straatje kreeg in 1851 de naam "Rue aux Suifs". Maar alles werd in de
jaren ’60 van de 19e eeuw weggevaagd voor de aanleg van het
oudste deel van de Grétrystraat. Toen bij de overwelving van de Zenne
tussen 1868 en 1871 de grote as van de boulevards door het midden van
Brussel werd aangelegd, trok men de Grétrystraat door tot aan de
boulevard, waardoor de "Rue de la Coupe" erin werd opgenomen.
In de Grétrystraat, onder het mooie afdak van
smeedijzer tussen de twee vleugels van de middenhallen, bevond zich ook de
ingang van het beroemdste vermaaksoord dat Brussel ooit gekend heeft:
"Pôle
Nord - Palais d’Eté" op de plaats van de huidige Parking 58. De
noordvleugel van de hallen werd in 1893 tot een ijsbaan omgebouwd, waarbij
men handig gebruik maakte van de enorme koelmachines die nodig waren voor
de conservering van de koopwaar in de kelders van de twee hallen. In het
voorjaar veranderde de ijspiste dan in een enorme theaterzaal met 2000
zitplaatsen, waar schitterende variétévertoningen werden gegeven.
|
KONINGSPLEIN
PLACE ROYALE
|
|
|
KUNSTBERG
MONT DES ARTS
|
|
|
AGORAPLEIN
PLACE AGORA
|
|
|
GRASMARKT
RUE MARCHE AUX HERBES
|
|
|
BOTERSTRAAT
RUE AU BEURRE
|
|
|
BEURSPLEIN
PLACE DE LA BOURSE
|
|
|